Zetelverdeling over partijen

Het centraal stembureau verdeelt de zetels en restzetels over de partijen aan de hand van de aantallen daarop uitgebrachte stemmen. Daarvoor berekent het eerst de kiesdeler door het totale aantal uitgebrachte geldige stemmen te delen door het aantal zetels in het algemeen bestuur van het waterschap. Het aantal 'volle' zetels dat direct aan een lijst wordt toegekend, is gelijk aan het aantal keren dat de kiesdeler is gehaald.

(Beeldtitel: Zetelverdeling. Een man legt stembiljetten op de grond. Een grafische weergave van een zetelverdeling. In de Tweede Kamer staat Melle Bakker:)

RUSTIGE MUZIEK

MELLE BAKKER: De Kiesraad is centraal stembureau bij de verkiezingen voor de Eerste en Tweede Kamer en voor het Europees Parlement. Dit houdt onder andere in dat de Kiesraad voor deze verkiezingen de officiële uitslag vaststelt.
Om de uitslag vast te stellen, maken we de volgende berekening.
We tellen eerst het totaal aantal stemmen dat op kandidaten is uitgebracht.
Ongeldige stemmen tellen uiteraard niet mee.
Ook de blanco stemmen trekken we van het totaal af.
Vervolgens wordt dit aantal stemmen gedeeld door het aantal leden van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.
Bij Tweede Kamerverkiezingen zijn dat er 150.
Er zijn namelijk 150 Kamerzetels te verdelen onder alle deelnemende partijen.
De uitkomst van deze deling noemen we de kiesdeler.
Het aantal stemmen dat een partij heeft gekregen, delen we door de kiesdeler.
Dit noemen we de volle zetels.

(Een grafische zetelverdeling.)

Omdat partijen natuurlijk nooit precies de kiesdeler halen blijft er in de praktijk altijd nog een aantal zetels te verdelen over.
Die zetels noemen we restzetels.
De kieswet kent twee manieren om deze restzetels te verdelen.
De manier die het vaakst wordt gebruikt heet het systeem van de grootste gemiddelden.
Bij de kleine gemeenteraden met minder dan 19 zetels wordt een ander systeem gehanteerd namelijk het systeem van de grootste overschotten.
Het systeem van de grootste gemiddelden werkt als volgt.
Het stemmenaantal van elke partij wordt gedeeld door het aantal volle zetels plus één namelijk de eerste restzetel, die we gaan verdelen.
Dat levert voor iedere partij een gemiddeld aantal stemmen per zetel op.
De partij met het grootste gemiddelde krijgt de eerste restzetel.

(In een schema krijgt partij B de restzetel.)

Is er nog een tweede restzetel te verdelen, dan herhalen we deze berekening.
Eigenlijk hoeft daarvoor dan maar één nieuwe berekening te worden uitgevoerd namelijk voor de partij die de eerste restzetel heeft gekregen.
Bij die partij wordt dan het stemmenaantal gedeeld door het aantal volle zetels plus één en plus de restzetel die net verkregen is.
De partij die nu het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel heeft krijgt de tweede restzetel.

(Partij A krijgt de restzetel.)

Zijn er nog meer restzetels te verdelen dan gaan we hiermee door, net zolang tot ze allemaal zijn verdeeld.
Bij dit systeem kan één partij meerdere restzetels winnen.
De verdeling van restzetels met het systeem van de grootste overschotten is eenvoudiger.
Hierbij kijken we simpelweg naar het overschot aan stemmen dat partijen hebben behaald na vaststelling van het aantal volle zetels.
De partij met het grootste overschot aan stemmen krijgt de eerste restzetel.
De partij met het op één na grootste overschot de tweede en zo door tot alle zetels zijn verdeeld.
Bij dit systeem kan iedere partij maar één restzetel winnen.
Bij sommige verkiezingen doen partijen mee in een lijstencombinatie.
Dan wordt die combinatie van partijen voor de zetelverdeling in eerste instantie beschouwd als één lijst.
Voorwaarde is wel dat de aan de combinatie deelnemende partijen ook zelfstandig een zetel zouden hebben behaald.
Nadat is uitgerekend hoeveel zetels de combinatie als geheel heeft behaald moet de verdeling van die zetels over de partijen binnen de combinatie nog worden bepaald.
Ook hierbij zal sprake zijn van restzetels.
Deze worden verdeeld volgens het systeem van de grootste overschotten.
Zijn op deze manier alle volle zetels en restzetels verdeeld dan benoemt het centraal stembureau de kandidaten op de zetels.

(Beeldtekst: Kiesraad. www.kiesraad.nl.)

DE RUSTIGE MUZIEK SPEELT VERDER EN STOPT DAN

* In bovenstaande videoclip wordt gesproken over lijstencombinaties. De informatie over lijstencombinaties is niet meer van toepassing, omdat deze zijn afgeschaft.

Zetelverdeling ('volle zetels')

Hieronder wordt stapsgewijs uitgelegd hoe de zetels verdeeld worden na de stemming.

  1. Allereerst worden de stemtotalen van alle deelnemende partijen op lijst- en op kandidaatsniveau vastgesteld.
  2. Vervolgens wordt de kiesdeler berekend. Dat gebeurt door het in totaal op alle kandidaten uitgebrachte aantal geldige stemmen te delen door het aantal zetels in het algemeen bestuur van het waterschap. Het resultaat van deze deling wordt de kiesdeler genoemd.
  3. Vervolgens wordt gekeken hoe vaak de deelnemende partijen qua stemmenaantal de kiesdeler hebben gehaald. Het resultaat van deze deling is het aantal volle zetels dat door partijen is behaald.

Het aantal volle zetels zal in de praktijk altijd kleiner zijn dan het aantal zetels in het algemeen bestuur van het waterschap. Resterende, nog te verdelen, zetels heten restzetels.

Restzetelverdeling

Deze restzetels worden verdeeld volgens het 'systeem van de grootste gemiddelden' (bij een algemeen bestuur met 19 of meer zetels), zie Kieswet art. P 7,  of het 'systeem van de grootste overschotten' (bij een algemeen bestuur met minder dan 19 zetels), zie Kieswet art. P 8.

Systeem van grootste gemiddelden

  1. Eerst wordt voor alle partijen berekend hoeveel stemmen per zetel op een bepaalde partij zouden zijn uitgebracht, als die partij één zetel extra zou krijgen. De op de partij uitgebrachte stemmen worden dus gedeeld door het aantal behaalde 'volle' zetels + 1.
  2. De uitkomsten van deze berekening zijn gemiddelden; zij worden naar grootte gerangschikt.
  3. De eerste restzetel gaat naar de partij met het grootste gemiddelde. Voor deze partij wordt opnieuw berekend wat het gemiddelde nu is, uitgaande van het aantal volle zetels, de toegewezen restzetel en één extra zetel.
  4. Als er nog een restzetel te verdelen is, wordt deze toegewezen aan de partij met nu het grootste gemiddelde.
  5. Het centraal stembureau herhaalt zo nodig deze procedure, totdat alle restzetels verdeeld zijn.

Systeem van grootste overschotten

  1. Eerst wordt berekend hoeveel stemmen een partij overhoudt na de eerste toekenning van de zetels. Daarvoor wordt het totaal aantal stemmen op een partij gedeeld door de kiesdeler. Het resultaat is een aantal 'volle' zetels plus een overschot aan stemmen.
  2. De restzetels worden verdeeld in volgorde van de grootste overschotten, waarbij iedere partij maar één restzetel toegewezen kan krijgen. Voor de toekenning komen alleen partijen in aanmerking die ten minste 75% van de kiesdeler hebben behaald.
  3. Als er daarna nog restzetels te verdelen zijn, gebeurt dit volgens het systeem van de grootste gemiddelden. Ook bij deze verdeling mag iedere partij maar één restzetel krijgen.

Als partijen gelijke aantallen stemmen behalen en er niet voldoende restzetels zijn voor eventuele toekenning ervan aan deze partijen, wordt geloot welke partij de restzetel krijgt. Zie Kieswet art. P 14.

Bijzondere situaties: volstrekte meerderheid en lijstuitputting

Als een partij meer dan de helft van de stemmen heeft (dus een 'volstrekte meerderheid') maar niet meer dan de helft van de zetels, dan krijgt deze een (rest)zetel extra. Zie Kieswet art. P 9. Heeft een partij niet voldoende kandidaten beschikbaar om de haar toegewezen zetels te bezetten, dan gaan deze 'overtollige' zetels over op andere partijen. Zie Kieswet art. P 10 en art. P 13.