Stemwaarde
Bij het kiezen van de leden van de Eerste Kamer heeft niet elk statenlid en elk kiescollegelid een even zware stem.

Dat ligt ook niet voor de hand, want de provincies en de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba verschillen nogal in aantallen inwoners. Daarom is het gewicht van de stem, stemwaarde genoemd, afhankelijk van het inwonertal van de provincie/het eiland. De inwoneraantallen voor het berekenen van de stemwaarden zijn die van 1 januari van het jaar waarin de verkiezing plaatsvindt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt het aantal inwoners van de provincies begin april vast.
Het inwonertal wordt gedeeld door het honderdvoud van het aantal statenleden van de provincie. Zo is bij de verkiezing voor de Eerste Kamer in 2015 de stemwaarde van een statenlid in Zuid-Holland (bij een inwonertal van 3.600.784) 655, terwijl de stem van een statenlid in Drenthe (bij een inwonertal van 488.611) een stemwaarde van 119 heeft.
Voor de stemwaarde van kiescollegeleden wordt ook een berekening gedaan.
Voor iedere verkiezing van de Eerste Kamer maakt de Kiesraad de stemwaarden per provincie en per kiescollege bekend.
Zie Kieswet art. U 2.
Stemwaarden Eerste Kamerverkiezing 2015
Provincie | Inwonersaantal | Aantal statenleden | Stemwaarde |
Groningen | 584.104 | 43 | 136 |
Fryslân | 646.324 | 43 | 150 |
Drenthe | 488.611 | 41 | 119 |
Overijssel | 1.140.659 | 47 | 243 |
Flevoland | 401.503 | 41 | 98 |
Gelderland | 2.026.393 | 55 | 368 |
Utrecht | 1.263.509 | 49 | 258 |
Noord-Holland | 2.762.163 | 55 | 502 |
Zuid-Holland | 3.600.784 | 55 | 655 |
Zeeland | 380.717 | 39 | 98 |
Noord-Brabant | 2.489.325 | 55 | 453 |
Limburg | 1.118.054 | 47 | 238 |