Veelgestelde vragen stembureaus Tweede Kamerverkiezing
De Kieswet stelt dat de stembus pas na afloop van de stemming mag worden geopend. Als de bus vol dreigt te raken, kan het stembureau de gemeente om een extra stembus verzoeken. Hiervoor kan eventueel ook een transportbox van een afgiftepunt voor briefstemmen worden gebruikt (met een gleuf).
Kiezers kunnen in de tussentijd eventueel worden doorverwezen naar een ander stemlokaal, of gevraagd worden wat later terug te komen. Zijn er geen extra stembussen voorhanden, dan kunnen de biljetten worden aangestampt met een stamper die door de gleuf van de stembus past. Op die manier hoeft de stembus niet geopend te worden. Is ook dat onvoldoende, dan kan in een uiterst geval besloten worden om de stembus kort te openen om de biljetten beter te aan te stampen. Het openen van de stembus gebeurt onder aanwezigheid van kiezers en wordt in het proces-verbaal vermeld. Het stembureau legt de aanwezige kiezers uit waarom dit noodzakelijk is. Het is niet de bedoeling dat stembureauleden in de stembus gaan staan om aan te stampen.
Normen voor het aantal in te stellen stembureaus en de spreiding hiervan zijn er niet. Uiteraard is van belang dat de toegankelijkheid van het verkiezingsproces is gewaarborgd.
De gemeente stelt stembureaus in aan de hand van de te verwachten behoefte daaraan op verschillende locaties.
Sinds 1 januari 2010 is het voor kiezers mogelijk om te stemmen in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente. Hiermee is het aantal stemmers in een stembureau niet goed meer te voorspellen aan de hand van het aantal kiesgerechtigden dat in de buurt van een stembureau woont. Mensen kunnen ook elders in de gemeente stemmen, bijvoorbeeld bij het werk, de winkels of het station.
Het stemhokje bestaat uit een achterwand en 2 zijwanden die elk ten minste 1 meter breed en 2 meter hoog zijn. Wordt het stemhokje met de achterzijde tegen een ondoorzichtig deel van een wand van het stemlokaal geplaatst, dan kan de achterwand vervallen.
In elk stemhokje bevindt zich een lessenaar met rood potlood en een handleiding voor de kiezer. De Kieswet en het Kiesbesluit staan het aanbrengen van gordijnen niet toe.
De toegang tot de stemhokjes moet altijd zichtbaar zijn voor het publiek en de stembureauleden. Die zichtbaarheid mag er niet toe leiden dat het stemgeheim in het gedrang komt. Om deze reden moeten de stemhokjes op minimaal 2 meter afstand staan van de stembureauleden en wachtende kiezers.
Zie Kieswet art. J 16 en Kiesbesluit art. J 4 en art. J 5.
De stembus moet kunnen worden afgesloten met een deksel dat voorzien is van een slot. In het midden van het deksel zit een sleuf, waardoor de stembiljetten in de bus kunnen worden gestoken. De sleuf moet zo kunnen worden afgesloten dat deze daarna slechts kan worden geopend, nadat het deksel is losgemaakt.
De stembus staat bij de tafel, binnen het bereik van het lid van het stembureau dat erop toeziet dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt.
In de Kieswet en het Kiesbesluit zijn geen voorgeschreven afmetingen opgenomen.
Zie Kieswet art. J 18 en Kiesbesluit art. J 3 en art. J 8.
De procedure is als volgt: de sleuf van de stembus wordt door de voorzitter van het stembureau onder toeziend oog van de aanwezige kiezers afgesloten en verzegeld. De voorzitter bewaart de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, tijdens het verplaatsen naar de volgende standplaats. De voorzitter opent op de volgende locatie onder toeziend oog van de aanwezige kiezers de stembus.
De Kieswet bepaalt dat tijdens een zitting altijd de voorzitter en twee andere stembureauleden aanwezig zijn. Bij afwezigheid van de voorzitter vervangt het tweede lid hem en bij zijn afwezigheid vervangt het derde lid de voorzitter. Als een lid afwezig is, wordt degene vervangen door een plaatsvervangend lid.
Als er geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, verzoekt de voorzitter een van de aanwezige kiezers in het stemlokaal om het lid te vervangen. De kiezer vervangt totdat er weer een aangewezen lid aanwezig is. Deze wisselingen worden genoteerd in het proces-verbaal.
Zie Kieswet art. J 12.
Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter is en één plaatsvervangend voorzitter. De leden van het hoofdstembureau worden per verkiezing opnieuw benoemd. De leden worden benoemd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het hoofdstembureau wordt ingesteld. Zie Kieswet artikel E 12.
Voor het houden van een zitting van het hoofdstembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.
De leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter. Deze zorgt voor de oproeping van plaatsvervangende leden.
Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treedt het oudste lid naar benoeming als voorzitter op dan wel, indien verscheidene leden even oud naar benoeming zijn, het oudste lid.
Als een stembureau aanwijzingen heeft dat er iets niet in orde is met een volmachtstem, moeten stembureauleden daarvan aantekening maken in het proces-verbaal. Een aanwijzing kan bijvoorbeeld zijn dat het handschrift van de volmachtgever (of diens handtekening) wel heel erg lijkt op dat van de gemachtigde, of dat hetzelfde handschrift (of dezelfde handtekening) voorkomt op meerdere stempassen.
In zo'n geval kunnen stembureauleden vragen naar het contact tussen de gemachtigde en de volmachtgever. Benadrukt moet overigens worden dat, zelfs als er geen enkel contact is geweest tussen de volmachtgever en de gemachtigde, dit volgens de Kieswet geen reden is de volmacht te weigeren.
Controle volmachtbewijs
Het stembureau beperkt zich tot de vraag of het volmachtbewijs correct is ingevuld. De enige reden voor het stembureau om een volmachtbewijs te weigeren, is als het volmachtbewijs niet volledig is ingevuld en/of dit alsnog in het stemlokaal gebeurt. Als op de achterzijde van de stempas slechts de handtekening is geplaatst van de volmachtgever en niet de gegevens van de gemachtigde, is de volmacht ongeldig. Alle gegevens moeten zijn ingevuld.
Onderzoek Openbaar Ministerie
Als het aantal volmachtstemmen in een gemeente in grote mate uitstijgt boven het gemiddelde percentage – dat in de regel schommelt tussen de 8 en 12% – en er zijn andere onregelmatigheden gemeld, dan kan het centraal stembureau het Openbaar Ministerie vragen een nader onderzoek naar mogelijk ronselen van volmachtstemmen te gaan doen. Ook de processen-verbaal van de stembureaus kunnen hiervoor aanleiding zijn. Mede hierom is het van belang dat het stembureau dergelijke onregelmatigheden in het proces-verbaal beschrijft. De betreffende stempassen/volmachtbewijzen kunnen voor een strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie worden overgedragen aan de Officier van Justitie. Zie Kieswet art. Na 37 en art. Na 38.
Ja, de zitting van het stembureau kan geschorst worden als omstandigheden in of bij het stemlokaal de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld als kiezers de orde verstoren of als er ontruimd moet worden vanwege brand in het gebouw.
De voorzitter meldt de schorsing van de zitting aan de burgemeester. De burgemeester bepaalt vervolgens wanneer de zitting wordt hervat. Als het gaat om een schorsing terwijl de stemming nog gaande is, worden kiezers verwezen naar het dichtstbijzijnde stembureau.
Zie Kieswet art. J 38.