Kiesdrempel, kiesdeler en voorkeurdrempel

Nederland kent formeel geen kiesdrempel. Als politieke partijen minimaal een vastgesteld percentage van de stemmen moeten halen om een zetel te bemachtigen, dan spreekt men van een kiesdrempel. Wel kennen wij de zogenoemde kiesdeler. De kiesdeler is het aantal stemmen dat nodig is om één zetel te behalen. De voorkeurdrempel is het aantal stemmen op een kandidaat dat nodig is om met voorrang te kunnen worden gekozen.

Kiesdeler

De kiesdeler is het totaal aantal geldige stemmen dat is uitgebracht, gedeeld door het aantal te verdelen zetels. Dat is het aantal stemmen dat een partij moet behalen om in aanmerking te komen voor één zetel.
Anders dan bij verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer kunnen partijen die niet voldoende stemmen krijgen om één ‘volle zetel’ te behalen, bij de verdeling van restzetels alsnog voor een zetel in aanmerking komen. Bij een verkiezing van de leden van een gemeenteraad met minder dan 19 zetels komt een politieke partij in aanmerking voor een restzetel als minimaal 75% van de kiesdeler is behaald. Bij verkiezingen voor grotere gemeenteraden geldt het vereiste van minimaal 75% van de kiesdeler niet.

Voorkeurdrempel

Een voorkeurdrempel is het percentage van het aantal geldige stemmen dat een kandidaat minimaal moet halen om met voorrang in aanmerking te komen voor een zetel. De voorkeurdrempel voor de gementeraadsverkiezingen is 25% van de kiesdeler. Bij gemeenten met minder dan 19 raadszetels is de voorkeurdrempel 50% van de kiesdeler.

Na de verdeling van zetels over de partijen, stelt het gemeentelijk centraal stembureau vast welke kandidaten zijn gekozen. Zetels worden eerst toegekend aan kandidaten die met voldoende voorkeurstemmen zijn gekozen. In dat geval moet de kandidaat wel de voorkeurdrempel hebben gehaald.