Vragen en antwoorden controleprotocollen centraal stembureaus
1. Hoe werkt het controleprotocol?
De Kieswet schrijft voor dat het centraal stembureau zich ervan moet vergewissen dat het gemeentelijk stembureau of de stembureaus geen fouten hebben gemaakt bij de stemopneming of de vaststelling van de uitslag. Het controleprotocol geeft het centraal stembureau een aantal handvatten om na te gaan of de stembureaus en de gemeentelijke stembureaus fouten hebben gemaakt. Ook kijkt het centraal stembureau of de gemeentelijk stembureaus opnieuw geteld hebben in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft. Als blijkt dat er fouten zijn gemaakt, of ten onrechte niet opnieuw is geteld, verzoekt het centraal stembureau het gemeentelijk stembureau alsnog nader onderzoek te doen en opnieuw te tellen.
2. Op grond waarvan oordeelt het centraal stembureau dat er mogelijk fouten zijn gemaakt bij het tellen van de stemmen?
Het controleprotocol schetst een aantal situaties die kunnen duiden op fouten bij het tellen van de stemmen. Deze worden in het controleprotocol aangeduid als opmerkelijke uitslagen. Het gaat dan om stembureaus met meer dan 3% ongeldige of blanco stemmen en stembureaus met 0 stemmen. Deze moeten dan (door het gemeentelijk stembureau) nader onderzocht worden.
Het aantal ongeldige stemmen is in Nederland normaal gesproken ongeveer 0.2%, en het aantal blanco stemmen minder dan 0.1%. Een hoog percentage kan duiden op vergissingen bij de beoordeling van stembiljetten door het stembureau, of bijvoorbeeld het abusievelijk tellen van onbruikbaar gemaakte biljetten als ongeldig. Een stembureau met nul stemmen kan een aanwijzing zijn dat dit stembureau per ongeluk niet in de optelling is meegenomen.
Een uitslag in een stembureau wordt als opmerkelijk aangemerkt als die duidelijk afwijkt van het gemiddelde dat een lijst binnen de gemeente gehaald heeft. Daarbij wordt een afwijking van 50 procentpunten of meer aangemerkt als een uitslag die nader onderzoek behoeft. Dus bijvoorbeeld: een partij haalt gemiddeld in de gemeente 3% van de stemmen, maar in één stembureau meer dan 55%. In die gevallen kan het centraal stembureau onderzoek laten doen om na te gaan of er een fout of fraude is gepleegd. Zulke grote afwijkingen binnen één gemeenten zijn overigens erg ongebruikelijk en in de enkele keer dat het voorkomt, kan er alsnog een logische verklaring zijn, bijvoorbeeld omdat een partij in een bepaalde wijk historisch gezien veel stemmen behaalt. Het kan echter ook gaan om het abusievelijk verwisselen van de uitslag van een grote partij met een kleine partij. Met extra onderzoek kan het centraal stembureau in die gevallen zeker stellen dat een juiste uitslag wordt vastgesteld.
3. Welke verschillende controleprotocollen zijn er en waarom zijn ze verschillend?
Er zijn aparte controleprotocollen voor de centraal stembureaus voor de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen en de verkiezingen van het kiescollege niet-ingezetenen/de kiescolleges openbare lichamen/de eilandsraden. De protocollen verschillen, omdat niet alle centraal stembureaus de Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV2020) gebruiken. Dat maakt dat er geen controle nodig is op de juiste werking van deze programmatuur. Daarnaast zijn er aparte controleprotocollen voor de gemeentelijk stembureaus en de hoofdstembureaus. Deze controleprotocollen gaan alleen over de juiste werking van OSV2020de programmatuur. Verschillende controleprotocollen zijn nodig, omdat ieder onderdeel in de keten van uitslagvaststelling eigen verantwoordelijkheden heeft.
4. Hoe werkt het controleprotocol optellingen OSV2020 dat controleert of de software goed heeft gewerkt?
Voor het controleprotocol op de juiste werking van de verkiezingssoftware moeten gemeentelijk stembureaus een steekproef van drie lijsten handmatig narekenen. Het centraal en hoofdstembureau moeten de optelling van alle lijsten handmatig narekenen. Daarnaast moeten het centraal stembureau en het hoofdstembureau zeker stellen dat de digitale bestanden met uitslagen geauthentiseerd zijn uitgewisseld via het zogenaamde uitslagenplatform. Met deze controles wordt gecontroleerd of de programmatuur naar verwachting op de juiste wijze heeft gefunctioneerd. Tot slot moeten het centraal stembureau en het hoofdstembureau controleren of de gemeentelijk stembureaus of de hoofdstembureaus die de gegevens hebben aangeleverd vergelijkbare controles hebben uitgevoerd. Zowel de processen-verbaal met de uitslagen als de bijbehorende digitale bestanden worden gepubliceerd, waardoor iedereen die dat wil in staat is de uitslagen op de verschillende niveaus te controleren.