Hoe verloopt de stemming bij een briefstembureau?

Het proces van briefstemmen verloopt als volgt:

  1. Kiezers in het buitenland die per brief mogen stemmen ontvangen: een briefstembewijs, een stembiljet, de kandidatenlijst, een envelop voor het stembiljet, een geadresseerde retourenvelop en een handleiding. Zie Kieswet art. M 6.
     
  2. Kiezers vullen hun stembiljet in, vouwen het dicht op zodanige wijze dat de namen van de kandidaten niet zichtbaar zijn en doen het in de envelop voor het stembiljet. De kiezers doen deze envelop, samen met het ondertekende briefstembewijs en een kopie van een identiteitsdocument, in de geadresseerde retourenvelop en sturen die per post naar het briefstembureau of naar een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland of bezorgen deze daar persoonlijk. Ongefrankeerde enveloppen die niet persoonlijk zijn afgegeven door de kiezer en te laat gekomen briefstemmen worden niet overhandigd aan het briefstembureau voor de vooropening. Zie Kieswet art. M 7.
  1. Het briefstembureau houdt twee openbare zittingen. De eerste openbare zitting heeft betrekking op het openen van de retourenveloppen. De tweede openbare zitting heeft betrekking op het verrichten van de stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten. De openbare zitting die betrekking heeft op het openen van de retourenveloppen begint op een dag en tijdstip dat wordt vastgesteld door de burgemeester en wethouders, maar niet eerder dan zeven dagen voor de stemming. Zie Kieswet art. N 15.
    In de zitting waar de retourenveloppen worden geopend, controleert de het briefstembureau de inhoud. Wanneer de inhoud onvolledig is, wordt de retourenvelop verzegeld en opzij gelegd. Zie Kieswet art. N 18.
  1. Indien de retourenveloppe niet opzij is gelegd, wordt de envelop met het stembiljet ongeopend in de stembus gestoken. Indien het stembiljet wel is meegestuurd maar niet in de daartoe bestemde envelop zit, wordt het stembiljet, zonder het in te zien, opgevouwen in de stembus gestoken. Zie Kieswet art. N 20.
     
  2. Het briefstembureau stelt het aantal ontvangen briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen vast. Dit is het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten. Zie Kieswet art. N 21.
  1. De ontvangen briefstembewijzen en vervangende briefstembewijzen worden evenals de opzij gelegde enveloppen in afzonderlijke pakken gedaan en verzegeld. Zie Kieswet art. N 22.
  1. De openbare zitting met betrekking tot het verrichten van de stemopneming en de vaststelling en bekendmaking van de uitkomsten begint op z’n vroegst om zeven uur dertig op de dag van de stemming en kan zo nodig op een later moment worden voortgezet. Zie Kieswet art. N 16, tweede lid en art. N 17, eerste lid. In deze zitting wordt de stembus geopend en worden de stemmen geteld. Zie Kieswet art. N 24.
     
  2. Wanneer het tellen van de stemmen is afgerond, wordt de uitslag bekendgemaakt. Deze bekendmaking vindt niet eerder plaats dan dat de stemming is beëindigd bij alle stembureaus in Nederland. Zie Kieswet art. N 27. In verband met de verlengde periode van ontvangst vanuit de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, is het mogelijk dat bij het briefstembureau in Den Haag retourenveloppen nog tot en met de vijfde dag na de dag van de stemming worden ontvangen. Zie Kieswet art. M 9. Deze retourenveloppen worden eveneens in de (voortgezette) openbare zitting opengemaakt en geteld. Hierdoor komt de volledige uitslag van het briefstembureau Den Haag later dan die van andere stembureaus.
     
  3. Van elk van beide openbare zittingen wordt een proces-verbaal opgemaakt. Deze worden samen met de verzegelde pakken verzonden aan de burgemeester of (in het geval van Aruba, Curacao en Sint Maarten) de aangewezen vertegenwoordiger. Zie Kieswet art. N 29 t/m N 32. Deze stuurt de processen-verbaal meteen naar het nationaal briefstembureau.
     
  4. Het nationaal briefstembureau stelt zo spoedig mogelijk het aantal stemmen voor iedere kandidaat en iedere lijst vast en deelt deze mee in een openbare zitting. Zie Kieswet art. O 16 en art. O 19.