De verkiezing van de toekomst: van fluïde democratie tot verkiezingstoernooi

Er werd volop gedroomd en gediscussieerd over de toekomst van het Nederlandse kiesstelsel tijdens het Kiesraad symposium op 29 juni. Met als aanleiding de viering van honderd jaar kiesrecht organiseerde de Kiesraad het symposium ‘De verkiezing van de toekomst’ en de gelijknamige essaywedstrijd voor scholieren. Juryvoorzitter Kars Veling roemde tijdens de prijsuitreiking van de wedstrijd de ‘out of the box’ ideeën die waren aangedragen: van leugendetector tot kennistest en van verkiezingstoernooi tot volkstribunen.

Beeld: ©Kiesraad / Phil Nijhuis

Tom van der Meer, lid van de Staatscommissie parlementair stelsel, nam op het symposium het eerste exemplaar in ontvangst van een publicatie met de beste 10 essays. In totaal ontving de Kiesraad 135 essays. Van der Meer was onder de indruk van de essays, mede omdat de scholieren hierin onderwerpen aansneden die ook terugkomen in de discussies die de Staatscommissie voert.

Herinvoering opkomstplicht

Winnares van de essaywedstrijd, Laura den Hartog van het Stedelijk Gymnasium Leiden, pleitte in haar essay voor herinvoering van de opkomstplicht. ‘Iedereen moet zich bemoeien met de democratie. En stemmen moet dus niet aan banden gelegd worden.’ Joes van de Wijngaard van Het Hooghuis Mondriaan College in Oss en Wieke van Heteren van het Christelijk Gymnasium Sorghvliet in Den Haag voelden allebei meer voor een kennistest of quiz om te beoordelen of mensen mogen stemmen.

Kiesgerechtigde leeftijd naar 14 jaar

Winnares van de tweede prijs, Indy van de Wetering van Het Hooghuis Mondriaan College in Oss, wilde dat de kiesgerechtigde leeftijd naar 14 jaar gaat. Op deze manier kunnen jongeren meebeslissen over zaken die hun toekomst aangaan. Ook pleitte zij ervoor dat de leden van de Eerste en Tweede Kamer een verplichte afspiegeling vormen van de bevolking van Nederland.

Terug naar de Romeinen

Derde prijswinnaar Teije Onstein van het Stedelijk Gymnasium Leiden greep voor de toekomst van verkiezingen terug op het Romeinse Rijk en stelde voor om twee volkstribunen te introduceren. Hierdoor zou de stem van het volk meer door kunnen dringen in de regering, want ‘de inbreng van burgers moet niet beperkt worden tot het één keer per vier jaar invullen van een vakje ‘. ‘Een fantastisch out of the box idee’, aldus Kars Veling.

Geerten Waling: Hardop dromen

Spreker Geerten Waling was onder de indruk van de ‘vurige pleidooien voor verandering’ van de scholieren. 'Superambitieus’, hoewel ‘soms onverstandig’, zei hij, ‘maar er mag hardop gedroomd worden.’ Zelf deelde Waling twee visies op de toekomst van het kiesstelsel, een nachtmerrie en een utopie. In de nachtmerrie van Waling wordt het kiesrecht niet meer toegekend op basis van gelijkwaardigheid van alle burgers. Niet meer one (wo)man one vote dus, maar afhankelijk van status en privileges krijgt de stem van een bepaalde kiezer een gewicht. Ouden van dagen krijgen een halve stem bijvoorbeeld, en scholieren drie…

In de ‘droom’ van Waling heeft de kiezer meer te zeggen dan nu het geval is. Waling bracht hier een ‘fluïde democratie’ in stelling. In dit model houdt de kiezer controle over de gekozen volksvertegenwoordigers: ook tijdens de zittingstermijn mag de kiezer zijn stem blijven verzetten, zoals met pionnen. Met die verschuivingen verandert het stemgewicht van die volksvertegenwoordigers. Gevolg is dat de volksvertegenwoordigers moeten blijven vechten voor hun mandaat.  

Marc Chavannes: redden representatieve democratie

Marc Chavannes, de tweede spreker op het symposium, maakte in zijn betoog duidelijk dat het sleutelen aan het kiesrecht weinig uithaalt, zolang het vertrouwen in de kernwaarden van de democratie erodeert, en de politiek zelf het publiek belang en de bescherming van de minderheden niet (beter) respecteert en behartigt. ‘Democratie is meer dan eens in de vier jaar een vakje invullen en daarna vier jaar wachten.’ Chavannes benadrukte hoe belangrijk het is dat burgers parlementariërs tot de orde roepen. Chavannes, die zich een ‘bezorgde optimist’ noemde, put hoop uit de wetenschap dat mensen ook ‘opstandig’ zijn. We moeten maximaal op zoek gaan naar mogelijkheden om de representatieve democratie te redden, stelde hij. Meer experimenten met ‘burgerkamers’, naast gemeenteraden, leek hem zinvol om meer inspraak van burgers te organiseren. Chavannes: ‘Grote gedachten, kleine stappen zijn nodig.’