Vereisten lidmaatschap

Als een kandidaat bij de Tweede Kamerverkiezing is gekozen en benoemd als Kamerlid, wordt gecontroleerd of hij of zij kan worden toegelaten als lid van de Kamer. Er wordt dan gekeken of de betreffende persoon aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet. Ook wordt beoordeeld of degene geen nevenfuncties vervult die niet samen gaan met het lidmaatschap van de Kamer. Dit gebeurt in het zogeheten geloofsbrievenonderzoek.

Benoemingen Tweede kamer

IIn de Grondwet staat een aantal eisen voor het Kamerlidmaatschap. Kandidaten moeten de Nederlandse nationaliteit hebben, achttien jaar of ouder zijn en niet zijn uitgesloten van het kiesrecht. Verder is in de Grondwet geregeld dat iemand niet tegelijkertijd lid kan zijn van de Eerste en Tweede Kamer.
Zie de Grondwet art. 56.

Onverenigbare betrekkingen lidmaatschap Tweede Kamer

In de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement zijn de onverenigbare betrekkingen met het lidmaatschap van de Tweede Kamer opgenomen. Een lid van de Tweede Kamer mag bijvoorbeeld niet  werkzaam zijn als ambtenaar bij de Raad van State of een ministerie. Een ander voorbeeld: een lid van de Tweede Kamer mag niet werkzaam zijn als militair ambtenaar. Het lidmaatschap van de Tweede Kamer gaat wel samen met het lidmaatschap van Provinciale Staten of van een gemeente- of eilandsraad.

Op Europees niveau is geregeld dat een lid van het nationale parlement niet ook lid kan zijn van het Europees Parlement. Dit is vastgelegd in de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement.

Tegen een beslissing over de toelating van leden en geschillen over geloofsbrieven kan in Nederland geen beroep worden ingesteld.


Zie de Grondwet art. 57, Kieswet art. X 3, Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement en de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement art. 1.

Strafblad

Bij het onderzoek wordt niet meegewogen of een kandidaat een strafblad heeft of anderszins niet integer is. Wel kunnen politieke partijen dit meenemen in het selecteren en screenen van kandidaten. Desgewenst kunnen zij kandidaten vragen een ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ te tonen, voordat de kandidaten op de kandidatenlijst komen.

Voor meer informatie over het geloofsbrievenonderzoek, hertelling en herstemming zie Hoofdstuk V Kieswet Zie eveneens de Grondwet, artikel 58.